Hete kwesties

Verschil van inzicht tussen partners over “opgeruimd zijn”.

In een drukke spannende periode kan ik me ergeren aan rommel in mijn huis, zeker rommel veroorzaakt door mijn partner. Herkenbaar? In mijn oude stijl zou ik gezegd kunnen hebben “ik ben jouw slordigheid helemaal zat. Doe iets”.

In mijn nieuwe stijl merk ik op dat ik me geïrriteerd voel, naar rust en ruimte verlang  en dat ik een keuze heb: ik ontsnap aan de rommel door te vertrekken, ik ruim het op en creëer mijn eigen rust en ruimte, of ik ga de dialoog met de partner aan: “Lief, hier staat een pot saus, daar een uitlekkend koffiefilter, een waterkannetje en gemorste koffie op dit micro aanrecht van ons, ik merk dat ik me geïrriteerd voel worden, ik heb een enorme behoefte aan rust en ruimte, zou je me die willen geven door het aanrecht leeg en schoon te maken, afval in de bak, kan, filter en pot saus  in de kasten en het vaatdoekje uitgespoeld over het rekje?” Mijn lief antwoordt dan: “maar natuurlijk, met plezier, ik dacht ik doe dit straks wel als ik ondertussen . . . . .!” (en dan luister ik al niet meer! Ook herkenbaar?) “dank je dat je dit direct wilt doen” en ga opgewekt verder met mijn leven.

Verschil in woordkeus tussen mij en de ander.

Het overkwam me nog al eens dat ik hoorde “Quirien, je legt de lat zo hoog”. Ik zweeg dan, of vroeg “hoe bedoel je” of dacht “daar gaan we weer”. Nu, zou ik misschien wel even schudden op mijn grondvesten, toch weet ik heel snel dat het met zo’n zin niet over mij gaat. Het gaat over iets wat in de ander leeft. Voelt deze persoon zich ongemakkelijk als ze mijn wensen hoort, is er een verlangen naar gemak? Wil deze persoon mij beschermen zoals hij zichzelf zou beschermen? Dat kan ik vragen en dan ontstaat er vaak een begripvol gesprek.

Verschil in beleving tussen mij en de ander.

In een training deed een vrouw een oefening samen met de trainer als voorbeeld hoe een oefening kan verlopen. De vrouw wilde werken aan een nare ervaring met haar moeder in haar jeugd. Ze had het moeilijk en vroeg om steun aan een van ons. Op dat moment bedacht ik dat ik dit helemaal niet zou kunnen geven. Ik kon alleen maar denken “oh, die moeder, wat moet die moeder wanhopig zijn geweest dat ze haar kind zo iets aandoet, wat heeft die moeder nodig?” Ik voelde een enorme compassie met haar, compassie met de dader. Dat leerde me iets over de verschillen tussen ons, mijn mede cursist had compassie voor de vrouw en ik voor de moeder.